Op 21 januari 1243 werd bekrachtigd dat de huizen van Ida en Oda de Lude (van Lauw), gelegen buiten Kruispoort, aan de arme begijnen werden geschonken. De begijnen bewoonden die huizen al. De huizen bevonden zich in de directe buurt van het Sint-Jakobusgasthuis waar ze ook de mis konden volgen.
Met de bouw van de middeleeuwse muren en de daaropvolgende verbredingen van de grachten werden zowel het begijnhof als het gasthuis verzocht te verhuizen. Het begijnhof verhuisde in 1257 naar de huidige locatie en het gasthuis in 1276.
Vanaf dat moment is de geschiedenis van het begijnhof goed gedocumenteerd, zowel voor wat betreft bewoonsters als eigendommen en ontwikkeling van het begijnhof als wijk.
Maar voor die beginperiode weten we alleen maar dat er zich dus voor 1243 enkele ‘arme begijnen’ buiten Kruispoort hadden woonden en dat Ida en Oda van Lauw hun huizen daar aan hen schonken.
De zussen de Lude of van Lauw worden gelinkt aan de zogenaamde ‘ridders van Lauw’. We weten dat er in de dertiende eeuw en later mensen waren die zich ‘ridders van Lauw’ noemden en dat leden van hun familie allerlei belangrijke ambten bekleedden (schout van Sint-Truiden, schout van Tongeren, rechten op de kerk van Opgrimbie, etc., etc.). Wijlen stadsarchivaris Henry Baillien heeft ooit een oplijsting gemaakt van al de mogelijke leden van die familie.
We moeten hierbij echter wel opmerking dat niet iedereen die ‘de Lude’, ‘de Luyde’ of ‘van Lauw’ noemde aan hen verwant was. Het was in die tijd, en later ook nog, heel normaal om je te noemen naar je plek van afkomst.
Wat de relatie van de ‘ridders van Lauw’ met het gelijknamige dorp was, is trouwens ook niet geweten. Lauw zou in de middeleeuwen behoord hebben tot het domein van de Luikse prins-bisschop die het dorp schonk aan het kapittel van Sint-Kruis te Luik. In 1247 schonk dat kapittel de grond terug aan de bisschop voor andere goederen. De bisschop voegde het dorp daarop aan de zogenaamde stadsvrijheid van Tongeren om dit gebied (militair en economisch) sterker te maken.
Of de familie de Lude of van Lauw rechten had in het dorp weten we ook niet. Waren ze de lokale voogden namens het kapittel of de bisschop? Hadden ze er belangrijke goederen?...
Dit brengt ons terug naar de zussen de Lude die hun huis buiten Kruispoort aan het begijnhof schonken. In de cijnsboeken van het begijnhof kunnen we de cijnsrechten terugvoeren tot heel wat schenkingen uit de tweede helft van de dertiende en de eerste helft van de veertiende eeuw. Van die periode bestaan er bovendien ook een uitgebreide reeks testamenten die deze schenkingen bevestigen.
Er is echter een reeks van een tiental cijnzen die we niet kunnen linken aan één van de schenkingen. De cijnzen dateren van voor de verhuis van het begijnhof naar de huidige locatie én meer opvallend, ze zijn allemaal gelegen in Lauw. De andere cijnseigendommen van het begijnhof zijn heel erg verspreid en gelinkt aan een bepaalde grond of een huis dat het begijnhof geschonken kreeg. In Lauw gaat het echter over verschillende huizen en gronden. Gezien bovendien ook de grootte van de cijnzen komen we ook in de eerste helft van de dertiende eeuw terecht. Zo komen we bijgevolg terecht bij die schenking van de zussen de Lude.
De cijnsrechten van het begijnhof, uit een schenking van de familie de Lude, situeren zich allemaal aan de Jeker en met enkele huizen en een schuur in de Donkelstraat tegenover de huidige kerk (zie kaartje). Hieruit kunnen we afleiden dat de familie de Lude op die plek hun bezittingen hadden. Maar om te zeggen dat hier de ridders van Lauw woonden, is echter een stap te ver. Wel mogen we veronderstellen dat zich op deze plek in Lauw in de dertiende eeuw de bewoning met aanhang van een belangrijke familie was gelegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten