Vorige maand ontvingen we van Jean-Jacques van Ormelingen twee mooie manuscripten. Het eerste is een statutenboekje uit 1629 dat in 1790 toebehoorde aan kanunnik Moreau.
De statuten van het OLV-kapittel regelden de volledige organisatie van het kapittel : eucharistievieringen, het omgaan met relieken, het aanstellen van kanunniken, de afwezigheid van kanunniken, vergaderingen, de kloosterhuizen, de jaargetijden, de rechten van de deken en het kapittel, het ambt van cantor (zanger), de scholasticus (leraar), de tonsuur en de klederdracht, enzovoort.
Ook werden in de statuten leefregels geformuleerd zoals de omgang met ‘verdachte vrouwen’ en het houden van ‘concubines’.
De oudste statuten dateerden uit de dertiende eeuw en werden een aantal keer herschreven. Maar de meest gekende waren deze uit 1629. Ieder kanunnik had die in principe in huis en zou ze ook moeten kennen.
Het ander manuscript is van apotheker Janssen en dateert uit het einde van de achttiende eeuw. Het boekje bestaat uit recepten voor allerhande medicijnen en uit behandelmethodes, zogenaamd ‘composita galenica’.
Apothekers maakten in die periode nog steeds uitgebreid gebruik van planten en kruiden. Heel populair waren de tincturen, brouwsels op alcohol.
De apothekers waren in die periode ook niet meer zo onbetrouwbaar als hun middeleeuwse voorgangers. Hun status was er ook op vooruitgegaan en ze behoorden tot de meest vooraanstaande burgers. Maar als we de recepten lezen valt toch het gebrek aan medische kennis op.
Zo is er het voorbeeld van een pleister die voor alles en nog wat goed was. Gaande van open wonden tot jicht…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten