donderdag 15 januari 2015

Oorkondenschat van het Sint-Jacobusgasthuis gedigitaliseerd


Dankzij een “vaste klant” aan onze leeszaal, amateur-fotograaf Albert Knapen, is een unieke bron voor de lokale Tongerse geschiedenis gedigitaliseerd. Enkele van de meest kwetsbare en fragiele stukken kunnen nu gemakkelijk geraadpleegd worden.
De oorkondenschat van het Sint-Jacobusgasthuis bestaat uit meer dan 180 originele stukken waarvan er een twintigtal een transfix (aangehechte akte) hebben. Ze dateren uit de periode 1235-1705. Deze werden al in 1958 in regestvorm, een soort van samenvattingen, uitgegeven door Henry Baillien. Dit samen met de regesten van meer dan honderd oorkonden waarvan enkel nog het afschrift bewaard is.
De oorkonden, voor het merendeel perkamenten met zegel(s), handelen voornamelijk over de werking van het gasthuis. Ze bevatten testamenten, schenkingen, verkopen van gronden en goederen, maar ook gegevens over het aannemen van zusters, reglementen, processen, enzovoort. Hierdoor zijn ze, zeker voor de beginperiode, de belangrijkste bron van informatie over de geschiedenis van het gasthuis.

De stukken werden samen met andere belangrijke papieren bewaard in een archiefkist. Die van het gasthuis is zelfs bewaard gebleven. Ze dateert uit 1618 en heeft behalve verschillende gewone sloten ook een speciaal letterslot. De sleutels werden bewaard door de prior en de rentmeester.
De oorkonden worden voornamelijk geraadpleegd via die regesten of samenvattingen omdat ze moeilijk leesbaar zijn en moeilijk hanteerbaar met de vaak fragiele zegels. Daardoor wordt echter wel een hele hoop informatie nooit geraadpleegd. Een schat aan gegevens over lokale toponiemen, genealogie, heraldiek, … blijft zo verborgen.
Met het digitaliseren van de oorkonden is nu een belangrijke stap gezet om ze ook gemakkelijker te laten raadplegen. Bezoekers kunnen een stuk opzoeken en op het gemak raadplegen in de leeszaal. Verder wordt ook de koppeling gemaakt met een beeld- en archiefbank die nu in ontwikkeling is waardoor men binnenkort de oorkonden “vanuit de luie zetel” kan raadplegen.

Over de geschiedenis van het gasthuis en de oorkonden wijden we hier niet verder uit. Bij de opening van de gerestaureerde gasthuiskapel (over enkele maanden), waar het regionaal toeristisch infopunt komt, verschijnt een publicatie over deze eeuwenoude site.
Maar toch een vijftal voorbeelden van oorkonden die het belang van de collectie duiden.

(1) 29 oktober 1235 (Latijn). De deken en het kapittel van Tongeren stellen een minzame schikking voor tussen enerzijds de ridders Daniel van Mulken en zijn zoon Gilis en anderzijds het Sint-Jacobusgasthuis. Eerstgenoemden bezaten vier bunder leengrond van de Luikse kerk te Offelken. Het gasthuis hield die grond in pacht tegen twaalf Luikse marken. De vader van Daniel, die in de kapel van gezegd gasthuis begraven lag, had die twaalf marken ongeveer veertig jaar tevoren aan het gasthuis gelegateerd. De broeders beweerden nu dat hij de vier bunder geschonken had en dat de bedoelde twaalf marken op de molen van Blaar belast waren.
(2) 20 april 1247 (Latijn). Paus Innocentius IV neemt de personen en goederen van het Sint-Jacobusgasthuis van Tongeren onder zijn bescherming en staat toe dat de regel van Sint-Augustinus wordt gevolgd.
(3) 13 december 1331 (Latijn). Dreigend bevelschrift, uitgevaardigd door de officiaal van Luik, tegen schout Florkinus van Tongeren die met geweld zieken in het gasthuis gebracht had.
(4) 22 mei 1484 (Engels). John Tylar, pastoor van Woburn in het bisdom Lincoln in het graafschap Bedford, maakt bekend dat Henry Tongermans uit Tongeren in 1479 overleden is en op het kerkhof van Woburn begraven is. Hij had zijn testament gemakt ten voordele van zijn broer Lenys die in het gasthuis verbleef.
(5) 22 september 1533 (Latijn). Kanunnik Lodewijk van Cortenbach bepaalt op vraag van prior Dirk van der Horst en broeder Lambert van Vreren dat de burgers, besmet door de pest en in het gasthuis overleden, op de kosten van de stad dienen begraven te worden.

vrijdag 9 januari 2015

De collectie Charles Thys (2) : onderwijs



Behalve de collectie boeken en overdrukken bevat de verzameling van Charles Thys heel wat stukken over het Tongerse onderwijs in de tweede helft van de negentiende eeuw.
Het gaat in totaal om negentig stukken uit de periode 1833-1890. Ze kunnen onderverdeeld worden in (huishoudelijke) reglementen, studieprogramma’s, prijsuitreikingen en uitnodigingen daarvoor en uitnodigingen voor vergaderingen. De stukken betreffen alle onderwijsinstellingen in Tongeren, gaande van de bewaarschool tot de gemeentelijke scholen, het OLV-college, de Sint-Maternusschool van de paters Jozefieten, maar ook de tekenschool en de muziekschool.
De verzameling vormt een welkome aanvulling op de onderwijs gerelateerde archieven die in het archieffonds van de stad worden bewaard. Deze laatste betreffen voornamelijk financiële stukken, personeelszaken, aanwezigheidslijsten van leerlingen en medisch schoolonderzoek…

Tongeren had vóór 1850 slechts één instituut dat onderwijs regelde en dat was de gemeente, gaande van de bewaarschool tot het middelbaar onderwijs. Voor 1800 waren er in Tongeren wel een Latijnse School gevestigd in de Muntstraat, was er ook beperkt gemeentelijk onderwijs en twee kloosterinstellingen van zusters voorzagen een papschool.
Aan het middelbare stadscollege werd al voor 1840 een beroepsafdeling verbonden. Door de wet van 1 juni 1850 kreeg het middelbaar onderwijs echter een wettelijk kader. Net zoals in Maaseik en Sint-Truiden werd te Tongeren een Rijksmiddelbare School opgericht die echter wel werd verbonden met het stadscollege. Deze school was op dat moment ook de enige in Limburg met een internaat. De katholieke invloed op deze instellingen was zeer gering, waardoor ook geijverd werd voor meer katholiek getint onderwijs. Een jaar later, in 1851, werd dan ook het OLV-college opgericht onder impuls van EH Robyns. Dit ging echter al in 1854 samen met het stadscollege en de Rijksmiddelbare School.
De wet van 15 juni 1881 – de schoolstrijd woedde van 1878 tot 1884 – verbeterde de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie, maar wilde ook voor een groei van het aantal onderwijsinstellingen zorgen. Vooral de oprichting van rijksscholen werd door de liberale regering gestimuleerd. In Limburg zien we echter het tegenovergestelde. In die periode kwamen er namelijk meer katholieke instellingen bij dan rijksinstellingen. Zo werd in 1881 het Atheneum opgericht (Maastrichterstraat), maar verdween het stadscollege. Een andere katholieke concurrent was al in 1879 opgericht, namelijk het Sint-Maternuscollege onder leiding van de paters Jozefieten. Dit werd echter al in 1894 opgeheven, maar wel meteen vervangen door een bisschoppelijk college. Ondertussen hadden ook de Grauwzusters een papschool geopend en tenslotte werd in 1897 de eerste steen gelegd van het OLV-college aan de Sint-Truidersteenweg.
Voor de meisjes was al jaren daarvoor, in 1864, een lagere school opgericht door de Dames Benedictinessen in de Sint-Jansstraat. Zij bouwden nadien ook een pensionaat en voorzagen later ook in middelbaar onderwijs voor meisjes.
Verder werd in de negentiende eeuw een tekenschool ingericht. Dit gebeurde vanaf 1829 door ingenieur Jan-Jacob Gerardot de Sermoise. Hij kreeg de feestzaal van het stadhuis ter beschikking. De daaropvolgende jaren verhuisde de school verschillende keren om uiteindelijk in 1867 terecht te komen aan de Dennekesgraaf (het huidige KBC-gebouw). Zij bleven hier tientallen jaren gevestigd om nadien te verhuizen naar de huidige locatie in de Sacramentstraat.
De muziekschool ontstond in 1859 op initiatief van Romain Nihoul. De lessen gingen door in het Casino aan Sint-Truidersteenweg. In 1867 nam de stad de organisatie over, maar de lessen bleven doorgaan in Casino wat de aanleiding voor Concordia was om in 1876 met een eigen muziekschool te beginnen onder leiding van Edmond Jaminé. Door de aanstelling van Adrien Honhon als directeur van de stedelijke muziekschool in 1881 ontstond een verwevenheid met Concordia omdat hij daar ook directeur van was. Uiteindelijk sloot de stedelijke muziekschool zijn deuren in 1904. De beide muziekmaatschappijen verzorgden vanaf toen hun eigen opleidingen. Een stedelijke muziekopleiding werd vele jaren later verbonden aan de Stedelijke Kunstacademie…
In de twintigste eeuw was er terug meer ruimte voor stedelijke initiatieven inzake onderwijs en werd er ook meer gespecialiseerd in beroepsopleidingen, maar daar wijden we nu niet verder over uit.


vrijdag 2 januari 2015

Tongerse glasramen

Op 12 december werd in Leuven het boek “Corpus Vitrearum Belgium. Silver-stained Roundels and Unipartite Panels before the French Revolution. Flanders, Vol. 3 : The Provinces of Flemisch Brabant and Limburg” voorgesteld.
Een hele mondvol voor een inventaris van glasramen bewaard in Limburg en Vlaams-Brabant, daterend van voor 1800.
Bijzonder is dat in dit boek 548 pagina’s tellend boek enkele tientallen glasramen uit Tongeren worden vermeld. Meest belangrijk is de collectie die Willem Jozef Gerard van der Meer (1777-1864), eigenaar van onder andere kasteel Jongenbosch bij Vliermaalroot, in de eerste helft van de negentiende eeuw aanlegde. Voor een deel zijn het glasramen afkomstig van zijn Tongerse voorouders en voor de rest kunstige glasramen die hij mooi vond. Zelf was hij trouwens ook heel bedreven in het glasramen maken.

Zijn dochter huwde Louis Claes, zoon van zwart-goed-opkoper Guillaume Claes (Herkenrode, Alden Biesen, etc.), die voor zijn huwelijk zijn burgemeesterspost in Hasselt verliet om naar zijn geliefde in Tongeren te trekken. Hun dochter huwde baron Désire de Favereau de Fraipont. Via diens afstammelingen kwam de collectie, net zoals het kasteel Jongenbosch, in eigendom van de familie de Cartier d’Yves. Het kasteel werd recent verkocht en de collectie verdeeld onder de erfgenamen (te Overijse, Vliermaalroot en bij een antiquariaat).
De publicatie vermeldt een twintigtal glasramen uit die collectie.
Verder wordt ook de collectie glasraampjes vermeld die eigendom zijn van de stad en nu worden tentoongesteld in begijnhofmuseum Beghina. Deze werden trouwens enkele jaren geleden gerestaureerd door dr. Caen, één van de auteurs van het boek. De glasraampjes zijn afkomstig uit de begijnenhuisjes. Er wordt ook melding gemaakt van het zeventiende-eeuwse wapenboek Posson dat in het Fonds de Schaetzen de Schaetzenhoff wordt bewaard op het stadsarchief. Deze glasmaker/blazer hield een wapenboek bij van de tientallen ontwerpen die hij maakte, een uniek stuk in Vlaanderen !
Tenslotte wordt ook nog melding gemaakt van een glasraam, afkomstig uit het begijnhof, en nu bewaard in museum De Lakenhal te Leiden en van enkele verdwenen glasramen, waar wel afbeeldingen of vermeldingen van bestaan, uit Tongeren.

Het boek is te bestellen bij uitgeverij Brepols en is van de hand C.J. Berserik en J.M.A. Caen. Het is ook raadpleegbaar in de leeszaal van het stadsarchief.

dinsdag 23 december 2014

De collectie Charles Thys (1) : boeken en overdrukken

De collectie van Charles Thys, waarover we het eerder al hadden, bevat onder andere een zeventigtal boeken, boekjes en overdrukken die als artikel zijn verschenen in een tijdschrift.
Het merendeel ervan bevindt zich al in de bibliotheek van het stadsarchief, en zijn daar ook raadpleegbaar. De stukken zijn voornamelijk geschreven in de periode 1840-1890 en gaan over Tongeren en omgeving met een nadruk op archeologie.
Een paar unieke stukken zijn echter de moeite waard om te vermelden. Zo is er een boekje van 15 pagina’s, geschreven door Joseph Habets rond 1865 over wijnbouw in Belgisch en Nederlands Limburg. In die tijd werd voor het eerst de link gelegd tussen wijnbouw en de Romeinen in onze streken. Pas rond 1900 zou men het in historische kringen eens raken dat er hier eeuwenlang aan wijnbouw was gedaan. En het is pas heel recent dat we de oude wijngaarden in Tongeren, voor een deel, in kaart hebben gebracht.
Dan zijn er nog drie stukken (55, 64 en 32 pagina’s) over de collecties medailles, munten, boeken, oudheden, etc. van Rubens, Perreau en graaf de Renesse. Deze heren hadden in de eerste helft van de negentiende eeuw elk een unieke collectie aangelegd, die na hun dood werd verkocht. Veel stukken kwamen in Brussel terecht of in buitenlandse collecties. De verkoopcatalogi tonen nu enkel nog de rijkdom die toen in Tongeren aanwezig was.
Een uniek boekje is ook het twintig pagina’s tellend werk van een zekere Slegers (1885), getiteld  Notice sur l’ermitage de Vry-Herne les-Tongres dat gaat over de kluis in Vrijhern, toen nog Tongeren.
Een ander bijzonder stuk dateert uit 1851 en is een gedrukte klacht tegen Rutger de Tiecken de Terhove (1780-1860), lid van het nationaal congres en volksvertegenwoordiger, en luitenant Hilbert voor pederastie. De Tiecken werd daarbij in eerste instantie bestraft en in graad verlaagd, maar nadien terug vrijgesproken. Dit proces heeft blijkbaar in militaire kringen voor veel ophef gezorgd, maar heeft nooit het grote publiek bereikt.














En tenslotte vermelden we nog een veertien pagina’s tellend werkje van Oscar Bocquet (1862), getitels Note sur la Position de l'Oppidum Aduatucorum dat een voorbeeld is van de vele werken die in die periode en in de tweede helft van de negentiende eeuw verschenen over Romeins Tongeren. Dit is één van de vroege wetenschappelijke werken die kaderen in de bewustwording/making van Tongeren als Romeinse stad en oudste stad van België.


donderdag 18 december 2014

Gift Georges Delvigne

Enkele weken geleden mochten we een gift ontvangen van Georges Delvigne uit Brussel, uitgeweken Tongenaar, zoon van notaris René Delvigne (1887-1944) en Marie-José Deploige (1894-1963) en kleinzoon van de Tongerse burgemeester Fernand Delvigne (1843-1924).

De genealogie van de familie Delvigne gaat terug tot de 15e eeuw toen ze in Tilff woonden. In de negentiende eeuw vestigde de familie zich in Tongeren. Ze waren bijzonder belangrijk in de Tongerse politiek en het bedrijfsleven.

Bij de gift horen de genealogieën van de families Delvigne en Deploige alsook een biografie van monseigneur Simon Deploige (° Tongeren 15 oktober 1868 - + Leuven 19 november 1927). Deze was sinds 1912 huisprelaat van de paus en sinds 1923 katholiek senator.

De beide genealogieën zijn zeer rijkelijk geïllustreerd en geven een beeld van hoe welgestelde families op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw leefden in Tongeren.

Meer informatie kan je ook vinden op http://www.deploige.be/  ;  http://www.capart.org/famille/Personne.php?peReference=3238 en http://nl.wikipedia.org/wiki/Simon_Deploige

 

dinsdag 16 december 2014

Het Apostelenretabel van Tongeren



Misschien een tip om in de kerstvakantie naartoe te gaan ; de tentoonstelling “Livina van Eyck, een verborgen leven. Devote Agneten in de 15de eeuw”.
De tentoonstelling, die plaats vindt in de Minderbroederskerk in Maaseik, vertelt het leven van Livina, dochter van schilder Jan van Eyck. Maar er wordt vooral ingegaan op de beginperiode van de stichting van het Agnetenklooster in Maaseik, dat een afsplitsing was van het begijnhof, en het dagelijkse leven in dat klooster.
De tentoonstelling toont topstukken uit de vijftiende-eeuwse Maaslandse beeldhouwkunst. Er zijn veel stukken die afkomstig zijn uit Limburg, maar zelden of nooit in onze provincie worden getoond.
Ook het Tongerse stadsarchief ontleende twee stukken : het beeld van de Heilige Agnes, gedateerd circa 1435-1440 en van de hand van de zogenaamde “meester van de Eyckiaanse vrouwenfiguren” en een piëta daterend van circa 1400 die heeft toebehoord aan het Tongerse Agnetenklooster.
Meest bijzonder op de tentoonstelling is echter het Apostelenretabel uit Tongeren. Dit wordt bewaard in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel en kwam speciaal voor deze gelegenheid naar Maaseik, een unicum !  Van zo kortbij gaan we het retabel niet zo vlug meer kunnen zien.
Het retabel, afkomstig uit onze begijnhofkerk, is het oudst gekende retabel van de Lage Landen en is door de verfijndheid van de houtsnede en de opstelling heel bijzonder.
Het werd in 1888 gekocht door de Belgische Staat van de Godshuizencommissie van Tongeren, die de begijnhofkerk beheerde. Dit samen met een zilveren monstrans, een reliekhoorn en een koorkapgesp. De heiligen die staan afgebeeld op het retabel zijn ook specifiek met Tongeren te linken : Onze-Lieve-Vrouw met de druiventros in de hand, Sint-Jan-de-Doper (Sint-Janskerk), Sint-Ursula, Sint-Catharina, …
In 1738 werden er nog relieken in het altaar zelf bewaard. Iets later verhuisden deze naar het reliekschrijn van het begijnhof. Dat bijzondere schrijn, in 2009 gerestaureerd in opdracht van de stad Tongeren, kan je nu bekijken in begijnhofmuseum Beghina in Tongeren. http://www.begijnhofmuseumtongeren.be/
De verdwenen relieken uit het retabel, waarvan zo vaak sprake is, zijn trouwens helemaal niet verdwenen. Bij de restauratie van het reliekschrijn in 2009 bleken er sporen van een recente opening te zijn (jaren 1970). Het schrijn werd opnieuw geopend zodat het ook vanbinnen kon behandeld worden en dat leverde een wel heel bijzondere verrassing op. Het was letterlijk tot de nok toe gevuld met relieken, voor een deel afkomstig uit het Apostelenretabel. Terzijde leverde het openen ook enige commotie op want een schrijn dat relieken bevat, mag niet zonder toestemming van de bisschop geopend worden.
Deze relieken, sommige in heel mooie middeleeuwse reliekbeursjes, worden momenteel bewaard in het depot van het stadsarchief.
In de jaren 1960 werd het grondig gerestaureerd en is het één van de topstukken in de collectie Maaslandse kunst van de KMKG te Brussel…
Behalve deze bijzondere objecten word je op de tentoonstelling ook ondergedompeld in het dagelijkse, “devote” leven van kloosterlingen in de vijftiende eeuw. Ook in die periode bloeide ons eigen Agnetenklooster en de geschiedenis ervan is te vergelijken met het klooster in Maaseik.
Dus zeker de moeite waard om een kijkje te gaan nemen !

De tentoonstelling in Maaseik is nog te bezoeken tot 22 februari. Meer informatie over de tentoonstelling, openingsuren, prijzen, … vind je op http://www.museamaaseik.be/nl/livina-van-eyck-praktische-info.php

vrijdag 12 december 2014

Collectie Charles Thys geïnventariseerd

Een verzameling van enkele honderden stukken over de Tongerse geschiedenis, samengesteld door Charles Thys, is sinds enkele tientallen jaren in het bezit van het Geschiedkundig Genootschap en wordt bewaard in het stadsarchief. Tot op heden waren deze stukken niet geïnventariseerd en ook niet ter beschikking voor het publiek.
De verzameling betreft twaalf mappen met thematisch bewaarde informatie. De documenten dateren uit de periode begin negentiende eeuw tot circa 1890. Behalve stukken die hijzelf verzamelde, zijn er ook heel wat afkomstig van Joseph Slegers uit Tongeren (°1837) met wie hij bevriend was. Deze was eveneens doctor in de rechten en advocaat te Tongeren. Hij was gehuwd met de dochter van Willem Schaetzen en Hortensia Verpoorten. Het is trouwens dit echtpaar Slegers-Schaetzen dat het bekende schilderij De Grote Brand van Tongeren (1677) aan het Geschiedkundig Genootschap schonk.
Bij de stukken komen een tiental thema’s aan bod waar we het de komende weken over zullen hebben : uitgegeven boeken, onderwijs, stukken van het gemeentebestuur, aanleg spoorlijn, verkiezingen, diverse feesten, muziek en toneel, religie, verenigingen en losse stukken…

Charles Thys werd in 1838 geboren in Tongeren als zoon van Jan Thys (afkomstig uit Maastricht) en Maria Loverix (uit Tongeren). Hij was doctor in de rechten en politieke wetenschappen en was achtereenvolgens vrederechter in de kantons Kontich en Antwerpen. Behalve lid van de Archeologische Academie van België was hij ook lid van de Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, van wie het tijdschrift in Tongeren werd uitgegeven.
Zijn bekendste werken zijn : Diva Tungrensis (1884), Chapitre de Notre-Dame (1888), Eglises de Tongeren (1888-1890), Essai biographie Tongroise (1891), etc. en diverse artikels over de Pliniusfontein, de Sint-Janskerk, het begijnhof, … Het merendeel van de originelen en manuscripten van deze uitgaven worden eveneens bewaard in het stadsarchief in het Fonds de Schaetzen de Schaetzenhoff (circa 35 nummers).
Hij overleed in Antwerpen op 17 mei 1893.