Een onderzoek in de registers van notaris Lismont leverde een toevalsvondst op : voorwaarden voor de verpachting van het vervoer der vuilnis en van den haardasch der Stad Tongeren.
In deze akte (1840) werd het ophalen van het vuilnis en de haardassen verpacht aan de meestbiedende en dit voor de periode van één jaar.
Bij het ophalen werd de stad in twee sectoren opgedeeld, een oostelijke en een westelijke helft, met de markt als middelpunt. Ophalen moest gebeuren iedere dinsdag, donderdag én zaterdag en dit een uur nadat de straten gekeerd waren.
Zowel het vuilnis dat op een hoop werd gegooid als het vuilnis in de bakken moest opgehaald worden. Bijkomend werden ze ook verplicht, indien er teveel sneeuw zou liggen, dit ook in een bijkomende ronde op te halen.
Als materiaal moesten ze behalve een kar ook een bezem voorzien, zodat na hun doortocht de straat proper zou zijn en blijven. Verder moesten ze ook een schop voorzien om modder bijeen te scheppen. Daarboven moesten ze ook alle bouwdrek, steendrek etc meenemen.
Verder moesten ze ook de riolen kuisen aan het Hospitaalplein en de Koemarkt (dierenmarkten), voor en achter het stadhuis en het Stadhuisplein (paardenmarkt). De aannemer van de eerste sectie werd bijkomend aangesteld voor het kuisen rond het slachthuis en die van de tweede sectie voor het kuisen van de Jekerbruggen, de Grote Markt en de schaapsmarkt.
Als vergoeding kregen ze het vuilnis en de haardassen. Het bouwafval moesten ze op een aangeduide plaats storten, waarvoor ze eveneens vergoed werden. En “ander afval” dat meer dan een dag onaangeroerd op straat zou liggen, werd eveneens van hen… Bij discussie omtrent dit laatste punt werd de politie gevraagd een uitspraak te doen…
Op 23 december 1840 werd zo voor het jaar 1841 de eerste sectie toegewezen aan Willem Kellers, winkelier uit Tongeren, en de tweede sectie aan Jan Bernard Leonard, landbouwer uit Hamal (Rutten).
De voorwaarde dat de twee secties niet aan dezelfde ophaler mochten toegewezen worden, werd zo handig omzeild. Want uit de akte blijkt dat beide heren borg stonden voor elkaar en dat nadien Willem Kellers het ophalen van zijn gedeelte in “onderaanneming” gaf aan Jan Bernard Leonard… Die laatste baatte trouwens een grote winning uit in Hamal en had onder andere gronden van het kasteel van Hamal in pacht. De haardassen en een deel van het vuilnis voorzagen hem bijgevolg van de nodige meststoffen…
De oudste vermelding van vuilnis op de straten en het ophalen ervan dateert uit 1484. Afval mocht toen maximum drie dagen op straat blijven liggen. Dit werd opgehaald door de stad. Mestafval moesten de bewoners echter zelf opruimen. Behalve van beesten die op straat rondliepen, kwam dit “mestafval” vooral van beerputten die werden leeggemaakt en buiten de stad werden vervoerd, maar die blijkbaar nogal letterlijk hun sporen achterlieten…
Pas in de achttiende eeuw is er sprake van dat de stad het ophalen van het afval en de haardassen (die eveneens als bemesting op de velden werd gebruikt) liet uitbesteden of verpachten. Begin negentiende eeuw stelde de stad terug een eigen vuilnisdienst samen om vanaf 1840 dit werk opnieuw uit te besteden.
Een interessante link over afval in de stad is dit artikel over Dordrecht https://cms.dordrecht.nl/Dordrecht/up/ZcuntbbIeD_DiEP_6__Dordtse_stadsreiniging_in_de_17e_en_18e_eeuw.pdf
Meer wetenschappelijk is dit artikel over afval en de verwerking ervan in Londen http://www.ciwm.co.uk/web/FILES/About_CIWM/100_yrs_London_and_SE_centre.pdf en dit over afvalwerking in Parijs http://www.planete-echo.net/CollecteParis/EugenePoubelle.html Zo weet u meteen waar de naam poubelle vandaan komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten