Weten wie een pand gebouwd heeft, is op zich niet zo speciaal. Maar wel als we spreken anno 1475 en wanneer het over het Munthuis gaat.
Tot nu wisten we niet wie de bewoners van het Munthuis waren, toch wel één van de meest bijzondere panden van Tongeren, laat staan wie het gebouwd heeft.
Naar aanleiding van een huizenonderzoek vonden we tientallen vermeldingen van het Munthuis in de Muntstraat. Vooral einde vijftiende en zestiende eeuw duikt het pand vaak op. Eigenaar was toen de familie Vaes, een welvarende beenhouwersfamilie die tal van officiële ambten bekleedde in Tongeren.
Bijgevolg een mogelijke kandidaat als bouwheer voor ons Munthuis. We spreken trouwens telkens over 1475 als bouwjaar. Historici Charles Thys en Jan Paquay zagen dat jaartal blijkbaar nog in de gevel staan, momenteel is het niet meer zichtbaar. Op basis van het bouwkundig onderzoek blijkt deze datum ook wel correct te zijn, tenminste voor de bouw van het diephuis met traptoren.
Maar terug naar onze bouwheer. Met de familie Vaes dachten we eindelijk bewoners te hebben gevonden. Eén grote fout werd echter gemaakt. Het pand dat we vandaag de dag het Munthuis noemen had eeuwen terug geen naam. Meer nog, het historische Munthuis waar we zovele meldingen van vonden lag op de hoek van de Bulkerstraat met de Muntstraat. Dat pand, eigendom van de familie Vaes, brandde af in 1677. Het werd later heropgebouwd als brouwerij De Kat, eigendom van de familie Schaetzen en nadien tot aan de Eerste Wereldoorlog in gebruik als brouwerij door de familie Vanderyst.
Verwarring alom want wie woonde dan in ons huidige Munthuis?
Gelukkig vonden we de verwijzing naar een cijnsplicht (belasting) op het pand, één aan de prins-bisschop van Luik en een andere aan het zogenaamde cijnshof van Pietersheim te Tongeren. Twee instellingen die gelukkig heel wat archief hebben achtergelaten.
Na heel wat archiefonderzoek konden we zo de bewonerslijst van het Munthuis reconstrueren van de broeders Maristen die er in de twintigste eeuw hun school hadden tot de bouwheer in 1475.
Zo ontdekten we dat het pand in de negentiende eeuw een leerlooierij was, voordien in de achttiende eeuw eigendom was van de familie de Saren, daarvoor van de families Voets en in de zestiende eeuw verworven was door de familie Pex.
Uiteindelijk raakten we bij de oudste eigenaar, op het einde van de vijftiende eeuw, namelijk Gilis Noelmans. Behalve schepen in de Tongerse schepenbank (1475-1478) was hij ook laat in het cijnshof van Arnold van Rixingen en laat in het cijnshof van het OLV-kapittel. Hij was poorter van Tongeren en ingeschreven in het kremersambacht. Zijn vader, Noelman Noelmans, bewoonde een pand in de Jekerstraat. Eén van zijn voorouders, Jan Noelmans, werd in 1386 vermeld als momber (wereldlijk vertegenwoordiger) van het begijnhof.
Door hetzelfde archiefonderzoek konden we bovendien ook besluiten dat het hele gebied, tot aan 1475, waarschijnlijk de hele middeleeuwen onbebouwd was. Enkele naastgelegen panden (richting de Jekerstraat) en een gebied in de Jekerstraat behoorden trouwens tot dezelfde site. Aanwijzingen zijn er eveneens dat de zogenaamde tiendschuur van Burtscheid en het Munthuis ooit één groot gebied hebben gevormd, eigendom van de ridders van Heers (14e eeuw).
Voor het volledige verhaal kan je terecht in de juni-editie van het Tongerse historisch tijdschrift “Tongerse Annalen”. www.oudheidkundiggenootschaptongeren.be
Niets zo boeiend als wanneer we gezichten kunnen plakken aan stenen. Zo komt een historisch pand tot leven en krijgt het een eigen identiteit. Hetzelfde kunnen we zeggen over huisnamen en bijnamen van bewoners, heel boeiend allemaal. Heel uniek en speciaal in Tongeren, maar jammer genoeg voor een groot stuk in de vergetelheid geraakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten