

Gisteren werd in Nederland groot nieuws bekend gemaakt over de aanwezigheid van de Romeinen daar. Er waren voor de eerste keer sporen gevonden van Julius Caesar.
De aan- of afwezigheid van deze veldheer in onze contreien is al langer voer voor discussie tussen historici en archeologen. In zijn De Bello Gallico vertelt Caesar het verhaal van zijn Gallische veroveringstochten, maar vooral in onze streken zijn er weinig tastbare relicten van zijn verhaal terug te vinden.
Voor wat betreft Frankrijk is het verhaal anders. Daar zijn de restanten van hoogteburchten, dorpen, veldslagen etc. beter te linken aan het relaas van de Romeinse veldheer.
Ook van onze eigen Ambiorix, die twee legioenen in de pan hakte maar nadien zelf het onderspit moest delven, is niet geweten waar die beruchte veldslag plaats vond. Historici zijn het er ondertussen wel over eens dat dit niet in Tongeren geweest is. Het Atuatuca van Ambiorix wordt tegenwoordig gesitueerd in Kaster (bij Kanne). Andere kandidaten voor zijn vesting zijn : Luik, Limbourg, Thuin, Eschweiler, Balmoral bij Spa, Dolembreux en Chaudfontaine.
Dit om maar te duiden hoe hedendaags de discussie is over de aanwezigheid van Caesar en hetgeen hij vertelt in zijn De Bello Gallico.
Tot dus het persmoment kwam van de archeologen van de Vrije Universiteit van Amsterdam waarbij met trots werd verklaard dat de locatie was gevonden waar Caesar in 55 voor Christus twee Germaanse stammen vernietigde. Deze vroeg bekendste veldslag op Nederlandse bodem wordt beschreven in deel IV van De Bello Gallico.
De vondsten die gedaan werden in Kessel (Noord-Brabant) bestaan uit skeletresten, zwaarden, een helm en speerpunten. De verslagen stammen waren de Usipetes en Tencteri van over de Rijn die asiel vroegen, maar vernietigd werden op bevel van Caesar.
Van het Germaanse en Romeinse legerkamp zijn echter geen sporen teruggevonden. Wel werden er in de buurt in het verleden grote hoeveelheden zwaarden, speerpunten, mantelspelden, botten, etc. teruggevonden waarvan het merendeel dateerde uit de eerste eeuw voor Christus. Ook viel op dat de botten afkomstig waren van grote groepen mannen, vrouwen en kinderen hetgeen wijst op een volledige volksstam.
Dat echter niet iedereen het eens is met deze conclusies blijkt uit de vele reacties op internet. Vooral de opmerking dat er wel meer schermutselingen en veldslagen hebben plaatsgehad in de jaren 50 en 40 voor Christus in onze streken is duidelijk. Ook dat de koppeling van veldslagen aan historische locaties zeer moeilijk is.
In ieder geval is met dit onderzoek, of beter gezegd de conclusie van verschillende onderzoeken, de link gelegd tussen Julius Caesar en Nederland. En dat is natuurlijk in het groter verhaal van Tongeren wel belangrijk om weten.
Om het volledige verhaal over de vernietiging van de Usipetes en Tencteri te lezen, verwijzen naar de Engelstalige wikipedia-pagina https://en.wikipedia.org/wiki/Usipetes. De discussie omtrent de ligging van Atuatuca wordt onder andere geduid op https://nl.wikipedia.org/wiki/Atuatuca maar recent zijn nog enkele werken verschenen waar dit ook in aan bod komt (bv. van Herman Clerinx).
De persberichten van de Vrije Universiteit van Amsterdam zijn te lezen via http://www.vu.nl/nl/nieuws-agenda/nieuws/2015/okt-dec/vu-archeologen-ontdekken-locatie-historische-veldslag-caesar-in-nederlands-rivierengebied.asp en http://www.nrc.nl/next/2015/12/10/julius-caesar-leverde-slag-bij-kessel-en-lith-1566277
Over de discussie of Caesar in België en Nederland heeft rondgelopen, verwijzen we graag naar http://www.noviomagus.info/caesar.htm http://www.nieuwsblad.be/cnt/grptjgog http://users.telenet.be/berserk/acta/a0722.htm en http://www.bloggen.be/julius_caesar_in_belgie
Op 2 augustus 2012 startte het stadsarchief van Tongeren met een eigen Facebookpagina (www.facebook.com/stadsarchief.tongeren).
Sinds die tijd verzamelde de pagina 1000 volgers.
Vandaag werd de 1000ste volger in de bloemetjes gezet en beloond met ondermeer twee tickets voor de tentoonstelling ‘Gladiatoren’ in het Gallo-Romeins Museum.
De winnaar, Gilles Schouterden uit Sint-Huibrechts-Hern, is 13 jaar en enorm geïnteresseerd in alles wat met geschiedenis te maken heeft. Hij is zelfs al in het stadsarchief zijn stamboom komen opmaken.
Proficiat aan Gilles en hopelijk tot binnenkort in de leeszaal.
Het is trouwens een jaar geleden dat werd gestart met deze blog. Dus ook een bedankje aan al onze volgers.
In het voorjaar starten bovendien nog twee nieuwe projecten waarbij we ook gaan inzetten op digitale media ; een project rond de “fifties” in Tongeren en een project rond sporterfgoed.
Afgelopen week werd ons gevraagd hoeveel mensen er vroeger in Tongeren woonde. Een moeilijke vraag want we beschikken pas vanaf het midden van de zeventiende eeuw over tellingen. Dat zijn dan de zogenaamde haardtellingen die per huis een overzicht geven hoeveel vuurplaatsen er aanwezig zijn. Op basis daarvan werden belastingen betaald. Deze gegevens beginnen in 1666.
Vanaf de achttiende eeuw gebeurden er meer tellingen. Niet enkel van huisgezinnen, maar ook van het aantal paarden per gezin, het aantal wapens, het aantal communicanten in een dorp, enzovoort. Gronden werden geteld, wegen, op sommige plekken zelfs het aantal bomen. De wereld werd gekwantificeerd. En de reden daarvoor was bijna steeds hetzelfde : meten omwille van economische en financiële redenen.
In Tongeren is het bijvoorbeeld niet toevallig dat de eerste statistische gegevens opduiken vanaf het midden van de zeventiende eeuw.
De stad had toen veel te lijden onder oorlogen, hoewel het ergste nog moest komen in de tweede helft van de zeventiende eeuw met de Frans-Hollandse Oorlog (1672-1679), de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en nadien de Spaanse Successieoorlog (1701-1713).
Door de vele opeisingen en inkwartieringen, de vernielingen en de slechte economische toestand raakte de stadskas failliet. Er moest massaal geleend worden bij (voornamelijk) rijke burgers en vele gemene (openbare) gronden en goederen werden verkocht. Hele gebieden langs de Jeker en rond de stadsomwalling kwamen zo in particuliere handen. Belangrijke families haalden hier hun fortuin uit zoals ze dit ook deden met het leveren van voedselproducten (graan, bier, …) in oorlogstijd.
Maar om terug te komen op de vraag of we weten hoeveel inwoners Tongeren in het verleden telde, keren we even terug naar de gegevens die voorhanden zijn.
De eerste schatting die opduikt, want we gaan dit nooit zeker weten, is voor Romeins Tongeren in de tweede eeuw. Afgaande op de grootte van de stad, archeologische vondsten en een berekening op basis van de aanwezige infrastructuur, worden schattingen gedaan van een inwonersaantal van 20 à 30.000. Een behoorlijke grote stad bijgevolg…
Daarna blijft het lange tijd onmogelijk om het aantal inwoners te schatten. Voor de 6e-7e eeuw werd zelfs gedacht dat Tongeren helemaal verlaten was, hoewel de recente opgravingen hebben aangetoond dat dit niet zo is. De vraag van continuïteit in bewoning lijkt dan ook opgelost te zijn, zonder dat we een uitspraak kunnen doen over aantallen.
De stad bloeit op vanaf de elfde eeuw, we hebben meer bronnen vanaf de twaalfde eeuw en vanaf de dertiende eeuw kunnen we de ontwikkeling van de stad goed documenteren. Tot de Bourgondische Oorlogen en de plundering van de stad in de jaren 1460 was Tongeren één van de belangrijkste steden in het prinsbisdom Luik. De stad bloeide dankzij de lakennijverheid, was een zeer belangrijk handelscentrum met internationale contacten en herbergde verschillende refugiehuizen van instellingen en adellijke heren.
Schattingen gaan uit van een 8 à 10.000 inwoners op dat moment. De Bourgondische Oorlogen brachten echter een kentering teweeg. De refugiehuizen werden verlaten en we zien Tongerse handelaars vertrekken richting het Antwerpse en de Noordelijke Nederlanden.
De zestiende eeuw zorgde niet voor veel beterschap met de Spaanse invallen, de internationale oorlogen, nieuwe pestepidemies en de godsdienstoorlogen. Begin zeventiende eeuw herleefde de stad om vanaf het midden van die eeuw een economische crisis te ondergaan. Doodsteek voor het geroemde middeleeuwse Tongeren was de Frans-Hollandse Oorlog met zeer grote vernielingen in 1673 en 1677. Tijdens die oorlog raakten meer dan 600 van de ongeveer 850 huizen in de binnenstad vernield of zwaar beschadigd. Veel mensen trokken weg, maar anderzijds waren er ook veel nieuwkomers.
Stilaan werd de stad heropgebouwd, maar tot ver in de negentiende eeuw waren er nog steeds “afgebrande plaatsen” terug te vinden. Pas in die eeuw kwam het inwonersaantal ook terug op dat van voor de Frans-Hollandse Oorlog.
Vanaf de negentiende eeuw is het inwonersaantal bovendien ook exact terug te vinden. De heffing van belasting, kiezerslijsten, het kadaster, … het volledige overheidsapparaat werd professioneler en beschikte over steeds meer volledige kwantitatieve gegevens.
Toen we jaren geleden een werk schreven over de socio-economische geschiedenis van de stad met aandacht voor economische golfbewegingen, vonden we per toeval een interessant archiefstuk (daterend uit 1986) terug dat ook nu nog een antwoord biedt op de vraag van het inwonersaantal.
Twee mooie grafieken duiden, volledig wiskundig correct met aandacht voor reële, lineaire en kwadratische weergaven, een mooi beeld van de bevolkingsevolutie in Tongeren.
De grafieken beginnen niet toevallig in 1575-1585, de periode waarin we over de eerste bevolkingsgegevens (parochieregisters en Luikse cijnsregisters) beschikken en lopen tot enerzijds 1795 (Franse Tijd) en 1965 (net voor de eerste fusiegolf en de uitwisseling van gebieden omwille van de taalkwestie).
Op de grafieken is heel duidelijk de invloed van oorlogen, epidemies en economische crisissen te zien, maar ook periodes van herstel en heropleving.
In ieder geval is goed te zien – de bevolkingsaantallen kan je zelf aflezen op de grafieken – in welk een dieptepunt de stad terecht kwam vanaf het midden van de zeventiende eeuw en hoelang het duurde alvorens Tongeren uit die diepe put kon kruipen.
Het hele verhaal wordt nog boeiender wanneer ook sterftepercentages en –oorzaken erbij worden betrokken, oogst- en tiendopbrengsten, jaren van inkwartieringen en opeisingen, enzovoort.
Kwantitatieve gegevens krijgen op die manier iets persoonlijks en menselijks.
Of hoe een “simpele” grafiek een heel verhaal kan vertellen.
Vorige week hielden we een opmerkelijke “filmvoorstelling” in het archief. Verzamelaar van Tungrensia, Nico Olislagers, had een Duitse film ontdekt die afkomstig was uit de Ambiorixkazerne ten tijde van de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op het eerste zicht leek de film niet over Tongeren te gaan, maar je weet nooit…
Dankzij Johnny Hoegars, de bekende Tarzan-verzamelaar, konden we de film afspelen. Met heel wat moeite, want de film was sterk verweerd en brak regelmatig af.
Uiteindelijk aan de praat gekregen bleek de film te gaan over een soort van toeristische rondleiding in de streek van Liverpool en Merseyside. De film dateren we in de periode 1937-1939, in ieder geval voor de oorlog.
Tijdens het enkele minuten durende filmpje werd de industriële infrastructuur van vooral de Liverpoolse haven goed in beeld gebracht met de nodige aanduidingen omtrent bruggen, benzinetanks, fabrieken, los- en laadkranen, dokken, enzovoort.
Als we de link leggen met onze Ambiorixkazerne is de vondst van deze film niet onverwacht. Duitsers zwermden in de periode voor de oorlog, en vooral vanaf de Anschluss met Oostenrijk en de bezetting van Sudetenland in 1938, uit in Europa om “toeristgewijs” mogelijke doelwitten voor bombardementen vast te leggen.
Gezien het feit dat de Duitse Luftwaffe was ondergebracht in de Ambiorixkazerne gaat het zonder twijfel om een instructiefilm.
De indrukwekkende haveninstallatie van Liverpool, één van de grootste aan de Atlantische Oceaan, leken nog majestueus.
De zogenaamde “Liverpool Blitz” bracht hier echter een einde aan. Een eerste aanval werd uitgevoerd op 28 augustus 1940 door 160 Duitse bommenwerpers. Tot Nieuwjaar, met een grote uitschieter tijdens de Christmas Blitz, werd Liverpool zwaar gebombardeerd.
In mei volgde een heropflakkering van de bombardementen waarbij de haveninfrastructuur volledig in puin werd gelegd.
Doordat de aandacht van de Duitsers verschoof richting Rusland, verminderden de luchtaanvallen. Op 10 januari 1942 werd de laatste uitgevoerd.
Hoewel filmen en filmrollen toen nog zeer kostelijk waren, werden deze aanvallen zeer vaak geoefend met het soort film die we in Tongeren hebben aangetroffen.
Jammer genoeg geen Tongerse film, maar wel weer een uniek stukje geschiedenis ontdekt.
Wie kent de nieuwe website www.nieuwsvandegrooteoorlog.be nog niet? Jammer genoeg nog veel mensen, dus een beetje reclame maken voor collega’s kan geen kwaad.
Twee jaar lang werkten zeventien Vlaamse organisaties aan het inventariseren, digitaliseren en online brengen van enkele honderdduizenden pagina’s van kranten uit de periode 1914-1918.
Dit leidde uiteindelijk tot deze website die zo een online databank vormt met persmateriaal uit de periode van net voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog.
Neem zeker eens een kijkje. Ook voor Tongeren zijn er tal van zoekresultaten. Het is soms wat zoeken en snuffelen, maar de databank geeft mooie resultaten. Heel wat sportuitslagen zijn te vinden, discussies omtrent de gemeenteraadsverkiezingen en uiteraard ook over de Oorlog zelf.
Zoals bijvoorbeeld de vermelding in “Ons Limburg” op 1 juli 1918 van de bevorderingen van frontsoldaten Franz Theelen en Jan Wilmots tot onder-luitenant.
Afgelopen zomer werd het kaartboek van het kapittel van OLV gedigitaliseerd door Albert Knapen. Het werd eerder al in 2013 gerestaureerd door Anja Vanderhoydonck van atelier De Vergure. Het kaartboek is één van een vijftal uitgebreide cartografische werken die we in het stadsarchief bewaren. De ontstaanscontext en de uitvoerder van de opmetingen zijn echter bijzonder…
In 1792 besliste het kapittel van OLV om een opmeting van haar goederen te doen. De opdracht werd toegekend aan Jacques-Arnaud Gérardot de Sermoise (° 1769 te Brie, Frankrijk). Een hele boterham, hij ondertekende zelf meestal als “Jacques de Sermoise”.
Op zich stellen deze gegevens niet heel veel voor. Het gebeurde regelmatig dat een (geestelijke) instelling zijn goederen liet opmeten of in kaart brengen, enkel het tijdstip en de uitvoerder zijn wel bijzonder. Daarbij moeten we ook vermelden dat het kaartboek, waartoe alle werk leidde, het enige cartografische document van het OLV-kapittel is.
De opdracht werd beslist in 1792 en uitgevoerd in 1793. In volle revolutietijd dus! Amper drie jaren later zou het kapittel zelfs opgeheven worden. Laten we kort de situatie in Tongeren schetsen. De revolutietijd begon hier in augustus 1789. Op 18 augustus werd het Luikse stadhuis bezet. Directe aanleiding waren de ideeën achter de Franse Revolutie met als hoogtepunt de bestorming van de Bastille op 14 juli. 20 augustus werd ook het Tongerse stadsbestuur naar huis gestuurd en vervangen door een zogenaamde patriottische raad. Een week later vluchtte de Luikse prins-bisschop naar Trier en toen was het hek van de dam. En nu volgt een ingewikkeld verhaal…
De oude ordonnanties en edicten werden nietig verklaard en “de macht werd aan het volk gegeven”. De “coup” duurde echter niet lang. Op aansturen van de gevluchte prins-bisschop namen Pruisische troepen op 24 november 1789 Luik in en twee dagen later kwam het oude stadsbestuur in Tongeren terug aan de macht. Maar niet voor lang, de revolutiestrijd sleepte aan en op 30 april 1790 werd het stadhuis opnieuw door de patriotten ingenomen. De situatie escaleerde verder door de oprichting van een Luiks nationaal leger, waar Tongeren en Tongenaren gretig aan deelnamen.
Nu waren het de Oostenrijkers die de macht probeerden te herstellen en op 24 januari 1791 werd het oude stadsbestuur voor de derde keer terug aangesteld !
Einde 1792 versloeg de Franse revolutionaire generaal Dumouriez de Oostenrijkers bij Jemappes waardoor de patriotten terug de teugels in handen kregen in Tongeren. Maar weeral niet voor lang want in maart 1793 moesten de Fransen terug wijken en werd het oude stadsbestuur voor de vierde keer terug aangesteld !
Pas na de Slag bij Fleurus op 26 juni 1794 keerden de Franse troepen onder leiding van generaal Jourdan terug naar onze stad. En dit keer definitief, of tenminste toch tot 1815.
Op 1 oktober 1795 werd het prinsbisdom Luik, en dus ook Tongeren, officieel bij de Franse Republiek gehecht en behoorde onze stad tot het “Département de la Meuse Inférerieure” met als hoofdplaats Maastricht. Van groot belang voor ons was het verschijnen van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in 1796 dat alle oude wetten en gebruiken verving. Verder waren ook de verschillende decreten uit 1794-1795 van belang. Die regelden de uitoefening van de eredienst alsook de bekende eed van trouw aan de republiek en de eed van haat aan het koningdom. Hierdoor ontstond veel verwarring en verzet. Vele geestelijke weigerden de eed af te leggen en werden vervolgd. Een ander gevolg was dat de kerkelijke goederen eigendom werden van de staat en als dusdanig werden verkocht. Kloosterlingen kregen staatsbonnen en kloosters werden opgeheven. Enkel het begijnhof en het gasthuis in Tongeren kregen een speciale behandeling (omdat ze verzorgende instellingen waren en ze niet dezelfde regels volgden als kloosterlingen). Het OLV kapittel werd opgeheven en pas met het concordaat tussen de paus en Napoleon (1801) werd onze basiliek terug als kerk heringericht.
Een lang verhaal om te duiden in welke tijd het kaartboek tot stand is gekomen. De redenen om dit kaartboek op te stellen lijken van puur economische aard te zijn. Men had een duidelijk overzicht nodig van alle gronden die eigendom waren van het kapittel, waar dat jaargetijden op stonden, etc. Maar toch kan het geen toeval zijn dat net in 1792-1793 wordt beslist om dit document op te stellen.
Wanneer we verder kijken naar de cartograaf die de kaarten tekende, leidt dit enkel tot een nog mooier verhaal.
Jacques de Sermoise kwam in 1792 met het Franse leger in Tongeren aan en toen dit zich in maart 1793 terugtrok verkoos hij in Tongeren te blijven. Met die korte mededeling over zijn aankomst in Tongeren moeten we het doen. In ieder geval kwam hij hier niet aan als “émigré” en was hij op één of andere manier verbonden aan het leger. Toen de Fransen in 1794 terug te Tongeren waren, werd hij geregeld belast met opdrachten die “veel tact” vereisten. Zo werd hij op 17 december 1795 naar Maastricht gestuurd om er namens de stad een uitstel van betaling van belasting te bekomen.
In 1796 werd hij echter verdacht van koningsgezindheid en in Maastricht opgesloten. In april 1797 bleek dat de beschuldigingen niet hard konden gemaakt worden en werd hij terug in vrijheid gesteld. In 1805 was hij landmeter en wordt in die hoedanigheid aangesteld als opmeter voor het tracé van de nieuwe steenweg van Tongeren naar Maastricht en in 1817 (Nederlands bestuur) voor de aanleg van de Sint-Truidersteenweg.
Vanaf 1821 was hij ook gemeenteraadslid in Tongeren. In 1843 werd hij geridderd in de orde van koning Leopold “voor zijn talent en inzet, getoond bij de werken aan de eerste brug over de Maas te Seraing”. Hij overleed op 9 mei 1852 in Tongeren.
Een korte biografie over een zeer veelzijdig en onderlegd iemand. Hij was duidelijk geschoold en bekwaam en ook niet onbemiddeld toen hij in Tongeren aankwam. Zo hebben we ook een duidelijk overzicht van zijn eigendommen (waaronder kanunnikenhuis III).
Maar we wijken te ver af want over de persoon Jacques de Sermoise valt duidelijk heel wat te vertellen.
Met de restauratie en het digitaliseren van het kaartboek van het OLV-kapittel wordt weer bijgedragen aan de goede bewaring en valorisatie van een belangrijk historisch document.
Maar zoals gesteld zijn er heel wat boeiende verhalen te vertellen over dit document, de tijd waarin het tot stand gekomen is en de uitvoerder ervan.